Bedrijfsleven wil realisme bij potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen

Bedrijfsleven wil realisme bij potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen

De provincie Zuid-Holland heeft het afgelopen najaar haar beleid over de omgang met (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen ((p)ZZS) gepubliceerd. Het bedrijfsleven vertegenwoordigd door Deltalinqs, VNCI, VNPI, VOTOB en Havenbedrijf Rotterdam heeft met een brief daarop gereageerd en gevraagd om een realistische aanpak.

ZZS zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld de voortplanting belemmeren, zich in de voedselketen ophopen of zelfs kankerverwekkend zijn. Per 1 januari 2016 geldt op grond van het Activiteitenbesluit de minimalisatieverplichting voor alle ZZS en de verplichting daarover elke vijf jaar informatie aan te leveren. 

Als eerste provincie van Nederland is Zuid-Holland in 2017 gestart met het inventariseren van (p)ZZS bij bedrijven. Bij de eerste 75 geïnventariseerde bedrijven zijn er geen overschrijdingen geconstateerd van de immissiegrenswaarden. Dit is het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) voor de luchtkwaliteit en de MilieuKwaliteitsNorm (MKN) voor de waterkwaliteit. En dat betekent dus dat de emissies van deze ZZS in de Rijnmond geen gevaar voor de volksgezondheid zijn.

Het verbaast ons dan ook dat juist nu, zonder dat daar aanleiding voor is, de provincie Zuid-Holland het ZZS-beleid aanscherpt. In de bijlage van de Nota VTH 2018-2021 wordt beschreven hoe Zuid-Holland omgaat met (p)ZZS. De provincie gaat daarbij verder dan nationale wet- en regelgeving door voor potentieel ZZS uit voorzorg in beginsel eenzelfde beleid te voeren als ZZS. Daarbij geeft de provincie in de nota een nadere invulling aan de minimalisatieplicht, waarbij het streven in beginsel blijkbaar altijd is naar een nulemissie door toepassing van substitutie of vermijding. Potentieel ZZS zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar (nog) niet als ZZS zijn geïdentificeerd. In de Nederlandse wet- en regelgeving is (p)ZZS geen gedefinieerde categorie. Op basis van dit provinciale beleid kunnen bedrijven verzocht worden om voor een aanwezige (p)ZZS aan de minimalisatieplicht te voldoen. Daarbij kunnen bedrijven tot (verregaande) maatregelen gedwongen worden zonder dat er vooraf een beoordeling heeft plaatsgevonden of de (p)ZZS werkelijk een gevaar in zich heeft.

Kortom het recent vastgestelde (p)ZZS-beleid van de provincie Zuid-Holland leidt in de praktijk tot onnodige regeldruk en is slecht voor het investeringsklimaat. Het bedrijfsleven heeft de provincie om een realistische aanpak gevraagd die uitgaat van een integrale beoordeling en daarbij de kosteneffectiviteit van mogelijke maatregelen meeweegt. Daarbij is gevraagd om het beleid in lijn met de regelgeving te brengen en niet verder te gaan dan de regelgeving.

Wat doet Deltalinqs verder? In vervolg op deze brief gaan we in gesprek met de provincie Zuid-Holland en de DCMR. Dit onderwerp wordt ook besproken in de DL-commissies water en lucht.

Heeft uw bedrijf bij de vergunningverlening hiermee te maken? Zo ja, dan vernemen we dat graag.