Uniper gaat van kolen naar groene waterstof

Uniper gaat van kolen naar groene waterstof

Energiebedrijf Uniper maakt van de nood een deugd. In 2016 werd hun kolencentrale op de Maasvlakte als schoonste ter wereld in gebruik genomen. Maar in 2030 moet de kolencentrale vanwege nieuw Nederlands overheidsbeleid stoppen. Nu wil het energiebedrijf de locatie geschikt maken voor grootschalige productie van groene waterstof.

De ambitie is om in 2025 een waterstoffabriek met een capaciteit van 100 MW op het terrein van Uniper te realiseren en die capaciteit op termijn uit te breiden naar 500 MW. "Kolen als energiebrandstof wordt uitgefaseerd," weet plant manager en site director Yolande Verbeek, "in elk geval vanaf 2030 en wellicht moet het nog sneller. Daarom hebben we onderzocht hoe we hierop kunnen inspelen. Op dit moment produceren we onze energie al niet meer met 100% kolen. Voor 15% produceren we uit biomassa. Met deze biomassa leveren wij nu dus een deel groene elektriciteit. In theorie zouden we nog meer biomassa kunnen gebruiken, in elk geval voor de periode tussen vandaag en het moment waarop groene waterstof schaalbaar is. Toch doen we dat niet. Biomassa is voor steeds meer mensen niet duurzaam genoeg en staat daarmee maatschappelijk onder druk. Ook in financieel opzicht is biomassa voor een centrale op deze schaal geen haalbare kaart. Verbranding van aardgas in de kolencentrale is ook geen langetermijnoptie, maar er is en blijft wel behoefte aan betrouwbare levering van elektriciteit. Een nieuwe gasgestookte centrale zou een tussenstap kunnen zijn."

Uitstekende infrastructuur
Wat blijft over? Een uitgestrekt terrein vlak aan zee, verbonden met de nabijgelegen industrie met uitstekende infrastructuur voor energie en utilities (elektriciteit, stoom, koelwater, demiwater, regellucht en perslucht) en goed opgeleide mensen op het terrein. "Zeker in combinatie met onze energie-infrastructuur en de nabije aanlanding van grote hoeveelheden elektriciteit uit wind-op-zee, lijkt de productie van groene waterstof voor ons interessanter te worden dan elektriciteitsproductie", zegt Verbeek. "Bovendien beschikken we over een tweede troef: grote hoeveelheden demiwater, nodig voor waterstofproductie via elektrolyse."

Passend bij energiebedrijf
"Overstappen op productie van groene waterstof past ook in Unipers strategie om in 2035 CO2-neutraal te zijn in al onze activiteiten’", stelt Verbeek. "En waterstof bestaat weliswaar uit moleculen in plaats van elektronen, maar het is nog steeds een energiedrager. Zo past het goed bij Uniper als energiebedrijf. Wij voorzien een goede markt voor groene waterstof en willen een positie daarin van Amsterdam tot Antwerpen en van Rotterdam via Chemelot tot het Ruhrgebied. Zodra de door het Havenbedrijf Rotterdam aangekondigde waterstofbackbone er komt, zul je zien dat alles op dat gebied aan elkaar gaat groeien. En misschien kunnen we op termijn onze elektriciteitscentrale wel voorzien van groene waterstof als brandstof en hem zo inzetten als 'regelbaar vermogen'. Zo kun je op de momenten waarop er geen zon én geen wind is, toch beschikken over elektriciteit. Belangrijk, want de rol van elektriciteit wordt alleen maar prominenter óók in de raffinage en industrie."

Bang voor concurrerende plannen (bijvoorbeeld van Shell of BP en Nouryon) is Verbeek niet. "De vraag naar groene waterstof zal in de toekomst zo ontzettend groot zijn dat er plek is voor vele aanbieders. Concurrentie bewijst mijn stelling dat we hier op de ideale plek zitten voor de productie ervan. Hier 'om de hoek' is er zeker klandizie genoeg!"

Bio-ethanol
Een ander verduurzamingspad waarvoor Verbeek al plannen ontwikkelt, is de productie van bio-ethanol uit hout. "Dat gaat via een bioraffinaderij waarvoor we eveneens al een plek hebben geselecteerd op onze locatie", vertelt zij. "Deze bio-ethanol kun je gebruiken als brandstof in het wegvervoer of als grondstof in de procesindustrie. Het systeem van chemie, industrie, elektriciteit en andere energie grijpt steeds verder in elkaar. Zeker in het Rotterdamse havengebied merken we dat nu al. De verbindende rol van het Deltalinqs Climate Program (DCP) ervaar ik daarin als positief. Het DCP helpt om over de grenzen van de afzonderlijke bedrijven en 'losse problemen' heen te kijken, brengt kennis en partijen bij elkaar en is een 'enabler' door te participeren in initiatieven als het Fieldlab Industriële Elektrificatie. Deltalinqs helpt je net even verder te kijken dan de kennis die je zelf hebt."