"Als de transitie érgens kan slagen, is het hiér!
Het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie, meer samenwerking tussen overheid en industrie én de grote knelpunten in de transitie. Ze kwamen allemaal voorbij tijdens de drukbezochte halfjaarbijeenkomst voor de leden en partners van het Deltalinqs Climate Program. Anne-Marie Spierings, programmadirecteur economische transitie bij Deltalinqs, nam de deelnemers mee in het programma, dat begon met een toelichting door Tom Fabri van het Ministerie van EZK op het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI).
Het programma, waarmee de industrie en daarmee de rest van Nederland versneld gaan verduurzamen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door samen met overheid en bedrijven, energievraag en -aanbod beter op elkaar aan te laten aansluiten. Net als de aanleg van nieuwe infrastructuur voor duurzame energie en de realisatie van projecten in de industrie.
Knelpunten zichtbaar
Met Decision Based Roadmaps worden de planningen van projecten zichtbaar gemaakt en op elkaar afgestemd. Zo wordt zichtbaar waar de knelpunten zitten. Met het Ministerie van EZK is afgesproken dat er een clusterregisseur komt, die knelpunten signaleert en oplost, al dan niet door versneld de hulp van het ministerie in te schakelen. Deltalinqs heeft samen met het Havenbedrijf Rotterdam voorwaarden opgesteld aan een goede organisatie van het cluster. Daarin blijven bestaande structuren intact, zoals de Clustertafel, het Versnellingshuis en de Energy Board. De voorzitter van de clustertafel is hierin logischerwijs de clusterregisseur.
Opgave én economische kracht
In haar bijdrage ging gedeputeerde Jeannette Baljeu in op het nieuwe bestuursakkoord van de provincie Zuid-Holland. Daaruit blijkt volgens haar duidelijk dat de ingezette transitie wordt erkend als een grote opgave, die je tegelijkertijd ook kunt zien als een potentieel grote economische kracht. Daarnaast gaf ze aandacht aan de stikstofproblematiek en riep zij bedrijven in de Rotterdamse haven op om ook zelf na te denken over waar zij mogelijkheden zien in dit ingewikkelde dossier. Zij kent in Nederland nog weinig voorbeelden van creatieve oplossingen voor verdeling van de beschikbare stikstofruimte en ziet hierin voor Deltalinqs een bemiddelende en verbindende rol.
Maatschappelijk draagvlak voor subsidies
Wethouder Robert Simons ervaart zijn eerste jaar als havenwethouder als een mooi jaar, zo liet hij weten. Met name de goede voorbeelden spreken hem aan, zoals de waterstoffabriek van Shell, het Porthos-project en de biobrandstoffenfabriek van Neste. Net als de gedeputeerde doet hij wat hij kan, maar beiden gaven expliciet aan dat zij ook verwachtingen hebben van de bedrijven in de haven. Simons daarover: "Er wordt subsidie verstrekt aan industriële verduurzamingsprojecten, maar als overheid moet je ook het draagvlak hiervoor behouden in de samenleving. Daarmee moet ik als wethouder rekening houden, dus ik verwacht ook investeringen van bedrijven zelf." Als voorbeeld gaf Simons aan dat de gemeente per 1 oktober 80% subsidie aanbiedt op haalbaarheidsstudies voor walstroom. Zijn oproep: "Maak er gebruik van!"
Ambassadeurs over voortgang
Vervolgens kwamen de zogeheten 'ambassadeurs' aan het woord over de voortgang van de vier Letters of Cooperation (LOC's) die samen de kern van het Deltalinqs Climate Program vormen. Voor 2023 zijn vier LOC's getekend door deze ambassadeurs.
Netcongestie
David Peters (Stedin), ambassadeur van LOC 1 (Systeemverandering), zoomde in op netcongestie. Net als in andere regio’s is ook in het Rotterdamse havengebied onvoldoende capaciteit op het net voor afname en toevoer van elektriciteit. En dat gaat nog lang duren. Stedin maakt zich zorgen: er zijn niet genoeg bedrijven die mee willen doen aan flexibel energieverbruik en de vergunningstrajecten voor nieuwe elektriciteitsinfrastructuur duren lang. Aangezien we dus niet snel kunnen beschikken over een constante toevoer van méér elektriciteit, zullen we er flexibeler mee om moeten gaan. Dat is in het belang van zowel Stedin als de bedrijven. Dus als je flexibel kunt afnemen en produceren, doe het! Neem flexibele productieopties in elk geval mee in de investeringen die je nu doet. Ook in de toekomst zal dit nodig zijn, stelde Peters. De pieken en dalen in vraag en aanbod worden groter, want zon en wind zijn meer weersafhankelijk. De prijs van elektriciteit zal naar verwachting ook sterker gaan fluctueren. Dus meer flexibiliteit blijft noodzakelijk en gaat mogelijk zelfs lonen.
Data Safe House
Bij de versterking van de energie-infrastructuur ligt een belangrijke rol voor het Data Safe House. Deze beveiligde en geanonimiseerde data-uitwisseling zorgt ervoor dat de netwerkbeheerders steeds de meest actuele informatie hebben over de verduurzamingsplannen van de aangesloten bedrijven. Dat helpt ze ervoor te zorgen dat de infrastructuur voor de energietransitie op tijd gereed en voldoende groot is. Dat is ook in het belang van de aantrekkelijkheid van het gehele haven- en industriegebied.
Waterstof voor transport én industrie
Jaap Oldenziel (Air Liquide) vertelde over LOC 2: Duurzaam Transport. Hierin wordt goede vooruitgang geboekt binnen het project RH2INE. Dat richt zich op een nul-emissie transportcorridor door de inzet van waterstof snel en veilig toegankelijk te maken voor internationaal transport van goederen langs de Rhine-Alpine corridor. Het gaat hierbij zowel om binnenvaart als weg- en railtransport.
René Peters (TNO) gaf aan dat binnen LOC 3 (Duurzame energie) hard wordt gewerkt aan meer waterstof en elektrificatie. Dat doen ze bijvoorbeeld door in het Fieldlab Industrial Electrification (FLIE) samen met bedrijven technieken te testen om bedrijfsprocessen te elektrificeren.
Niet concurreren maar samenwerken
Bart Leenders (Neste) is ambassadeur van LOC 4 (Duurzame grondstoffen). Hij vindt het noodzakelijk dat we erkennen dat we álle mogelijkheden voor verduurzaming moeten gebruiken, dus niet alleen kijken naar wat het beste of financieel meest interessant is. Zijn oproep was om niet te wachten op het ideale plan, maar nú te beginnen. Over de samenwerking met de overheid zei hij: "Er bestaat een te grote kloof tussen het maken en uitvoeren van beleid. Zelf vraag ik altijd aan de werknemers in mijn fabriek: hoe denken jullie dat we dit het beste kunnen doen? Wat heb je nodig? Dat werkt en dat zou de politiek ook meer moeten doen wat mij betreft." Arend-Jan Zeeuw (Huntsman) gaf aan dat we ook duidelijk moeten zijn over de betekenis van woorden die we gebruiken. 100% circulair als in alles 100% recyclen bestaat niet. Er zijn altijd verliezen en er is dus altijd nieuwe input van grondstoffen nodig.
Elkaar opzoeken
In het slotwoord door Victor van der Chijs, voorzitter Deltalinqs, concludeerde hij: "We kunnen het alleen mét elkaar. We moeten nog veel beter samenwerken dan dat we nu doen. Vooral hier in het Rotterdamse industriecluster. We zijn immers verantwoordelijk voor een vijfde van de Nederlandse CO2-reductie, dus hier moet een grote slag worden geslagen. Alleen maar blijven zeggen: 'We willen wel maar we kunnen niet', is niet meer geloofwaardig. We zitten in een crisissituatie, dat betekent dat we zaken anders moeten aanpakken. We moeten naar verschillende oplossingen en daarvoor moeten we elkaar opzoeken. Kijk niet naar elkaar als concurrent, maar gun elkaar af en toe ook iets. En bedenk; als het érgens kan, dan is het hier. Laten we ervoor zorgen dat dat ook gaat lukken!"