Binnenvaart is een cruciale schakel in de Rotterdamse keten

Binnenvaart is een cruciale schakel in de Rotterdamse keten

Femke Brenninkmeijer is ambassadeur van LOC 2: Mobiliteit & Duurzaam transport. Dat is een van de vijf ‘Letters Of Cooperation’ (LOC’s) binnen het Jaarplan 2024 van het Deltalinqs Climate Program. Daarin bouwen we samen met onze leden en stakeholders aan een nieuwe economie. Femke Brenninkmeijer heeft een jarenlange achtergrond bij het Havenbedrijf van Amsterdam. In haar laatste rol was zij commercieel eindverantwoordelijk voor de maritieme bedrijfsvoering, waaronder de achterlandlogistiek.

Die ervaring gebruikt zij momenteel in een aantal functies: ze is directeur van NRPC, de grootste Europese binnenvaartcoöperatie die jaarlijks circa dertien miljoen ton droge bulk lading vervoert; voorzitter van Maritime Delta, een maritiem samenwerkingsverband tussen bedrijven, onderwijs- & kennisinstellingen en overheden. Ook is Femke toezichthouder bij PortXL en Smartport; en niet te vergeten: ambassadeur bij het Deltalinqs Climate Program.

Waarom ben je ambassadeur van deze LOC geworden?
“Terecht is er binnen het Deltalinqs Climate Program veel aandacht voor nieuwe energie, de industrie en circulariteit. Ik vind het belangrijk dat de binnenvaart en logistiek in brede zin, die een cruciale schakel in de keten vormt, ook meedoet aan de verduurzaming en een rol heeft binnen het programma.”

Wat is het belangrijkste doel van deze LOC?
“We willen samen het transport van en naar het Rotterdamse havengebied verduurzamen. Daarbij zijn heel veel partijen betrokken: overheid, industrie, op- en overslagbedrijven, verladers, transporteurs en natuurlijk de binnenvaartondernemers. Voor die verduurzaming is veel nodig: betere en betrouwbare infrastructuur, slimmere datagedreven logistieke planning, samenwerking in de keten en natuurlijk verduurzaming van de aandrijving van de binnenvaartschepen. Binnen het Deltalinqs Climate Program proberen we zoveel mogelijk kennis en goede voorbeelden te delen, zodat iedereen het belang en de voortgang van onze sector inziet.”

Wat vind je zelf hierin belangrijk?
“Kennis en feiten delen om zo verder inzicht te creëren in het speelveld van de binnenvaart. Ook wil ik de ketengerichte aanpak benadrukken en daarbij vooral laten zien dat we door samen gedeelde opgaven aan te pakken, met oog voor ieders belang, succesvol kunnen zijn. Om een voorbeeld te noemen: we hebben het in Nederland al jaren over de ‘modal shift’: dat is het verplaatsen van vervoer van de weg naar het water of spoor. Maar de praktijk is weerbarstig. En dat terwijl de keuze voor transport via binnenvaart per definitie al een duurzamere keuze is, omdat een schip nu eenmaal meer lading tegelijk kan vervoeren dan een vrachtwagen. Hoe nemen we concrete maatregelen zodat het toch lukt om de modal shift voor elkaar te krijgen?”

“Daarbij komt dat de ontwikkelingen niet stil staan in verduurzaming van de schepen zelf. Onlangs is het eerste op waterstof varende nieuwbouw-binnenvaartschip, het MS Antonie, in gebruik genomen. Er varen ook al twee “retrofit” waterstofschepen van Future Proof Shipping. Dat zijn schepen waaruit de verbrandingsmotor is verwijderd en waarin een elektrische aandrijving op waterstof is gemonteerd. En we zijn ook volop bezig met andere initiatieven, zoals het varen op biodiesel, elektrisch vervoer en installatie van zonnepanelen op de scheepsluiken.”

“Daarnaast ben ik een groot voorstander van ‘meten is weten’. Ik wil precies weten hoeveel uitstoot we nu veroorzaken en hoe we dat terug kunnen brengen. Voor die monitoring heb je de juiste en kwalitatieve data nodig. Vandaar dat automatisering, digitalisering en data-analyse ook steeds belangrijker worden in de binnenvaartsector. Hierom vragen verladers ook in verband met de CSRD regelgeving: dat zijn nieuwe Europese duurzaamheidsregels”.

“Tenslotte denk ik dat we ook over de grens moeten kijken, vooral naar Duitsland en België. Voor een goed werkende logistiek naar het achterland moet je met elkaar samenwerken. Binnenvaart houdt niet op bij de grens, daarom moeten we aandacht geven aan een goede en op elkaar aansluitende Europese infrastructuur van vaarwegen, inclusief bijvoorbeeld waterstof-infrastructuur.”

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen?
“Het bouwen van een nieuw schip of het retrofitten met een nieuwe aandrijving is een ingrijpende en kostbare zaak. Voor een binnenvaartondernemer, die zijn of haar onderneming voor eigen risico en rekening heeft, zijn de benodigde investeringen in verduurzaming en de extra kosten in de bedrijfsvoering simpelweg niet allemaal zelf op te brengen. Verduurzaming van de binnenvaartvloot naar nul emissie is momenteel niet mogelijk zonder subsidie van het Rijk en de EU. Daarbij zullen voor de financiering banken en andere kredietverstrekkers creatief mee moeten denken, anders gaat het niet lukken.

Een andere uitdaging is de regelgeving vanuit de overheid. Terecht wil de overheid meer vaart zetten achter de verduurzaming van de scheepvaart. Maar we moeten oppassen voor een “golf” van eisen op gebied van duurzaamheid; bovenop de strengere technische eisen aan bestaande schepen die de overheid stelt. Die balans tussen langetermijninvestering en korte termijn-innovatie is belangrijk voor de binnenvaartondernemer.”

Heb je het idee dat er voldoende voortgang wordt geboekt?
“Ik denk dat we goed bezig zijn, maar ik besef ook heel goed dat we onderdeel zijn van een keten. En die hele keten ­– van grondstoffen, energie, fabrieken, en logistiek – moet verduurzamen. Dat gaat tijd kosten en veel geld, dat deels vanuit de sector zelf moet worden opgebracht en deels vanuit de overheid. Daaraan hoop ik met mijn ambassadeurschap bij het Deltalinqs Climate Program een verbindende bijdrage te leveren.”