Zet vaart achter realiseren haven met netto nul CO2-uitstoot

Deltalinqs-programmadirecteur Economische Transitie Anne-Marie Spierings en Manager External Affairs van Havenbedrijf Rotterdam Mark Dijk Centrale gingen met prominente gasten in gesprek over wat er nodig is om de klimaatdoelen in 2030 wél te halen.

Markt creëren
In het oog sprong de noodzaak om met overheidsingrijpen vraag te creëren voor circulaire en duurzame producten. Nu betaalt de consument vaak meer voor duurzame producten, omdat in de fossiele producten de externe kosten niet verwerkt zitten. Momenteel betaalt de samenleving die kosten, waardoor de markt voor duurzame producten niet goed op gang komt.

Om de verduurzaming van de industrie te versnellen, is het van belang dat de overheid energie steekt in het creëren van een markt voor duurzame producten. En deze betaalbaar maakt voor bedrijven. Peter Dekkers (Unilever) bracht in dit verband naar voren dat voor het behalen van concurrentievoordelen het niet altijd werkt om zelf duurzame aspecten in te brengen. Hij opperde dat patentvrije technologieën uit eigen organisatie mogelijk de hele industrie kunnen helpen. Om hier werk van te maken, is een sturende rol van de overheid nodig. Daarbij is behoefte aan soepele, logisch in elkaar stekende procedures waar niet aan getornd wordt.

Aanbestedingen
Interessant in dit verband was de case die ShinEtsu presenteerde voor het maken van circulair PVC. Technisch is het makkelijk, maar PVC wordt duurder en klanten willen daar niet voor betalen. De vraag aan Kamerlid Joris Thijssen was of hij hier een rol zag voor de overheid en welke argumenten hiervoor nodig zijn. Het gesprek resulteerde in vier argumenten voor de politiek om de overheid circulaire producten zwaar te laten meewegen in aanbestedingen: 1) het reduceert CO2-uitstoot, 2) het behoud en/of creëert hoogwaardige werkgelegenheid voor praktisch opgeleide mensen, 3) bedrijven verdienen er geld mee, zeker ook gezien de relatief hoge arbeidsproductiviteit in de chemie en 4) het is goed voor onze strategische autonomie.

Tijdelijke vergunning
Voor bedrijven die willen investeren in het verminderen van hun CO2-uitstoot is subsidie beschikbaar zoals SDE++. Om die aan te vragen, is een vergunning nodig. De doorlooptijd hiervan bedraagt al gauw een jaar. Intussen gebeurt er niets. DCMR opperde als oplossing het afgeven van een voorlopige vergunning, een soort verklaring dat het project vergunbaar is. Het Rijk moet dan in de subsidiecriteria opnemen dat een voorlopige vergunning voor bepaald type projecten ook voldoende is om subsidie toe te kennen.

De meerwaarde van een voorlopige vergunning is dat verduurzamingsprojecten sneller realiseerbaar zijn. Het gaat er dus om zaken meer parallel te doen in plaats van volgordelijk. Zeker bij de industrie kan een kleine vertraging ertoe leiden dat er een stop voor groot onderhoud wordt gemist, terwijl een dergelijke turn around juist de ideale kans is om meters te maken met het verduurzamen van installaties.

Den Haag en Brussel aan zet
De komende tijd zullen Deltalinqs en diverse andere partijen zich samen hard maken om dit geluid nadrukkelijk te laten horen bij Nederlandse overheden. Kansen liggen met name in het versterken van het duurzame inkoopbeleid en het, ook in EU-verband, realiseren van onder meer aangescherpte productnormen en bijmengverplichtingen.