Clusterplan vormt vertrekpunt voor de grondstoffentransitie

Clusterplan vormt vertrekpunt voor de grondstoffentransitie

De eerste versie van het Clusterplan Grondstoffen Strategie is gepubliceerd. “Centraal staan de koolstofstromen”, vertelt opsteller Koen van Ederen. “Het plan vormt de basis voor het verder brengen van de grondstoftransitie”, vult zijn opdrachtgever Eline van Krimpen van Deltalinqs aan. “De kansen voor deze transitie zijn, samen met de knelpunten, op een rij gezet. Ook hebben we een overzicht gemaakt van de bedrijfsactiviteiten en -plannen op dit gebied.”

‘Clusterplan Grondstoffen Strategie 1.0’, luidt de titel van het rapport over de randvoorwaarden van de grondstoffentransitie binnen het Haven en Industrieel Complex (HIC) Rotterdam-Moerdijk. De lat ligt hoog: in 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn. “Eén van de grootste opgaves is de vervanging van aardolie door circulaire grondstoffen”, aldus Koen van Ederen.

Volgens Eline van Krimpen komt het rapport als geroepen. “We merken keer op keer dat er nog veel vragen zijn over welke richting we met deze transitie moeten opgaan. Om die reden besteedt het plan veel aandacht aan wat er nu al gebeurt in het havenindustrieel cluster Rotterdam-Moerdijk. Zo bevat het plan een overzicht van de huidige productie en de circulaire projecten die momenteel lopen. Daarmee vormt onze inventarisatie het vertrekpunt om te destilleren aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan om de verduurzaming verder mogelijk te blijven maken. Aanvullend geeft het plan een schets van de technieken die hiertoe beschikbaar zijn.”

Vergelijkbare productenmix
Het clusterplan richt zich op de koolstofstromen. Een logische keuze volgens Van Ederen. “De maatschappij draait nog steeds op aardolie en gas. Uit ons rapport blijkt dat het jaarlijks gaat om ongeveer 47 megaton aardolie. Een flink deel hiervan wordt omgezet in benzine, diesel en kerosine. Verder wordt er veel nafta van gemaakt, een belangrijk product voor de chemische industrie. De transitie houdt in dat we al die producten op basis van duurzame grondstoffen moeten gaan maken. Het clusterplan maakt duidelijk dat biomassa, plasticreststromen en restgassen de belangrijkste vervangers zijn van aardolie. Daarnaast wordt een grote selectie aan chemicaliën geproduceerd, in totaal circa 10 Mton per jaar. Iets meer dan de helft bestaat uit plastic. Op de tweede plaats staan brandstofadditieven. Dan heb je nog een groep van ongeveer 20% die bestaat uit producten als verfstoffen, coatings, autobanden en cosmetica. Al deze producten moeten in de toekomst geproduceerd worden met circulaire bronnen in plaats van aardolie.”

Biomassa
Biomassa wordt de belangrijkste vervanger van fossiele bronnen. Hierbij zijn drie hoofdgroepen te onderscheiden: energiegewassen (maïs, vlas, suikerriet etc.), afvalstromen (rioolslib) en aquatische biomassa (wieren en microalgen). “Er zijn inmiddels meerdere technieken voorhanden om uit deze bronnen nuttige producten te maken”, aldus Van Ederen. “Veel hiervan moeten echter nog worden doorontwikkeld. Op korte termijn gaat dit gepaard met een hogere kostprijs wat de vaart eruit kan halen. Een andere uitdaging betreft het binnenhalen van voldoende volumes. Een flink deel van de biomassa zal moeten worden geïmporteerd. In dit verband is een belangrijke randvoorwaarde dat er constante toevoerstromen wordt gecreëerd.”

Plastic afval
Er zijn verschillende manieren om plasticreststromen, de volgende optie, om te zetten in nieuwe grondstoffen. Momenteel is er vooral sprake van mechanische recycling. “Nadeel hiervan is dat dit soms resulteert in kwaliteitsverschil met primaire plastics”, merkt Van Ederen op. “Chemische recycling is een essentiële aanvulling, omdat het dit kwaliteitsverschil voorkomt.”

Een belangrijk resultaat van de studie is een overzicht van de technologieën die voor chemische recycling beschikbaar zijn. Met name pyrolyse, vergassing, depolymerisatie en solvolyse bieden perspectief. “Met behulp van pyrolyse krijg je een olieachtig product dat via raffinage verrijkt kan worden. Daarom lijkt met name deze optie kansrijk in dit cluster, maar ook de andere drie technieken zullen zeker een rol gaan spelen.” Wat betreft plasticrecycling is de schaalgrootte waarop dit met reststromen uit eigen land kan plaatsvinden overigens onvoldoende toereikend. “In totaal gaat het in Nederland om een jaarlijkse omvang van circa 2 Mton plastic reststoffen. In verhouding tot de huidige behoefte aan aardolie is dit een druppel op de gloeiende plaat.”

Restgassen
Van Krimpen benadrukt dat restgassen, de derde kansrijke loot aan de transitiestam, tal van mogelijkheden biedt. “Dan moet je niet alleen denken aan CO2, maar ook aan methaan, ethaan en propaan. Met behulp van innovatieve technieken kun je deze stoffen omzetten in hoogwaardige grondstoffen. Van belang is wel dat hiervoor de noodzakelijke infrastructuur beschikbaar is.” In dit verband wijst ze erop dat er altijd sprake zal zijn van restgassen uit de industrie, dus ook na voltooiing van de transitie naar duurzame productie. “Wel is de bron dan verschoven van fossiel naar biomassa en plasticreststromen.”

Actieagenda
Uit de studie komen meerdere randvoorwaarden naar voren waaraan voldaan moet worden naar een duurzame toekomst voor de haven. Van Ederen benadrukt dat er bergen werk verzet moeten worden. “Gemakkelijk wordt het niet. De circulaire transitie staat nog in de kinderschoenen. We staan voor een enorme opgave om de transitie tot een succes te maken. Hoopvol is dat bedrijven nu al met innovatieve technieken werken die tien jaar geleden nog niet aan de orde waren. Er liggen dus zeker kansen, maar ik zie ook veel beren op de weg naar een duurzame toekomst.” Van Krimpen is juist zeer hoopvol gestemd. “Natuurlijk zijn er allerlei uitdagingen, maar laten we daar vooral werk van maken. De transitie moet immers gewoon gebeuren, dat staat buiten kijf. En als het gemakkelijk was, dan hadden we het al lang gedaan.”

In dit verband wijst Van Krimpen op de vele bedrijven die van alles uit de kast halen om werk te maken van verduurzaming. “Ik vind het heel bijzonder om te zien hoe snel er zoveel ontwikkelingen van de grond zijn gekomen. Ons rapport brengt in kaart wat er moet gebeuren om in rap tempo toe te werken naar die stip op de horizon. Inspirerend vind ik in dit verband dat we ook in kaart hebben gebracht wat er allemaal al op dit gebied gebeurt. Het is een inzicht- en overzichtsdocument: waar staan we nu en waar gaan we op korte termijn heen? Daarmee laat het clusterplan zien via welke wegen we in de toekomst onze producten kunnen produceren.”

Vervolg
Het rapport
is volgens beiden interessant voor iedereen die inzicht wil hebben in wat nodig is om de transitie in de Rotterdamse haven te maken. In dit verband wijst Van Krimpen erop dat het rapport volledig gebaseerd is op openbare bronnen. “Daarmee vormt het een uitstekende basis om in volgende strategiestudies mee te nemen. Tegelijkertijd missen we mogelijk nog projecten en bepaalde technologieën. Als dat zo is, dan horen we dit graag terug om tot een nog vollediger overzicht te komen. Voortschrijdend inzicht willen we continu inpassen.”

Werkstudent voor Deltalinqs
Van Ederen heeft als werkstudent de afgelopen maanden voor Deltalinqs gewerkt aan dit rapport. “Het opstellen was een grote uitdaging”, laat hij weten. “Het onderwerp is complex, te meer daar ik de informatie vaak van veel schillende plekken vandaan moest halen en ik het rapport naar eigen invulling kon vormgeven.” Terugkijkend is hij trots op het eindresultaat en zijn tijd bij Deltalinqs. “Het is een motiverende omgeving waar iedereen zich hard inzet voor het verbinden van de juiste actoren en het realiseren van projecten. De uitdagingen waar het cluster voor staat zijn enorm en het was een bijzondere kans om bij te dragen aan een duurzame toekomst voor het havengebied. Doordat ik van Deltalinqs de ruimte kreeg om zelfstandig aan dit rapport te werken, heb ik veel vaardigheden ontwikkeld die mij later goed van pas zullen komen.”