H-vision brengt energietransitie in hogere versnelling

H-vision brengt energietransitie in hogere versnelling

Met het project H-vision onderzoeken 15 partijen de mogelijkheid voor de bouw van een fabriek op de Maasvlakte voor grootschalige productie van blauwe waterstof voor gebruik in de industrie. Dat brengt het realiseren van onze klimaatdoelen weer een stap dichterbij.

Nederland heeft ambitieuze doelstellingen gesteld om de afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs te realiseren. Daarvoor moet veel in gang worden gezet. Op de lange termijn gaan we naar een nieuw energiesysteem en zal de huidige lineaire economie overgaan in een circulaire economie als gevolg van een grondstoffentransitie.

Op de route naar 2050 toe, moet ook op de korte termijn de uitstoot van broeikasgassen terug. Deze gassen hopen zich immers op in de atmosfeer. Voor het behalen van de doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs is er daarom nog slechts een beperkt zogeheten koolstofbudget wereldwijd ‘beschikbaar’. Daarom is het zaak emissies ook op korte termijn sterk terug te dringen.

De Nederlandse industrie is veruit de meest energie verbruikende sector, verantwoordelijk voor 35% (666 PJ) van de totale energievraag in Nederland. Het grootste deel van het industriële energieverbruik wordt gebruikt voor warmte, voornamelijk bij hoge temperaturen. Gezien de beperkte beschikbaarheid van hernieuwbare opties is warmte echter veel moeilijker te leveren op een CO2-vrije manier dan elektriciteit. Hierdoor is de energietransitie een grote uitdaging voor hoge temperatuur warmte in de industrie.

Het project H-vision biedt daarbij uitkomst. Het is een ambitieus plan voor de grootschalige productie en inzet van blauwe waterstof ten behoeve van hoge temperatuur warmte in de industrie. Dit brengt niet alleen de energietransitie in een hogere versnelling, maar is tevens een wegbereider naar een energiesysteem met groene waterstof.

In dit project werken vijftien partijen in de haven van Rotterdam samen. In een eerste fase, tot voorjaar 2019, bekijkt een gezamenlijk projectteam hoe de industrie al vóór 2030 kan worden voorzien van CO2-arme energie door aardgas en kolen te vervangen door blauwe waterstof en mogelijk ook restgassen circulair in te zetten.

Grote uitdaging voor hoge temperatuur warmte in de industrie
Op dit moment gebruikt de industrie vooral grijze waterstof, veelal geproduceerd uit aardgas. Hierbij gaat de vrijkomende CO2 grotendeels de lucht in. Om hierin verandering aan te brengen, kunnen we overstappen op blauwe waterstof.  Die wordt geproduceerd door aardgas of restgassen uit de industrie te splitsen in kooldioxide (CO2) en waterstof (H2), en vervolgens de CO2 af te vangen en onder de zeebodem op te slaan of te hergebruiken in bijvoorbeeld de glastuinbouw. De waterstof voorziet de industrie dan van energie.

Het projectteam onderzoekt nu de technische, economische en financiële haalbaarheid voor een dergelijke fabriek op de Maasvlakte. Met H-vision wordt ook vroegtijdig veel kennis over het gebruik van waterstof opgedaan, en ook komt er op korte termijn al een infrastructuur voor de toepassing van waterstof in de industrie. 

Op de langere termijn kan blauwe waterstof eenvoudig worden aangevuld met of vervangen door groene waterstof. Dat wordt geproduceerd door water-elektrolyse met behulp van zon- en windenergie. Dat veroorzaakt geen broeikasgas; niet bij productie en ook niet bij het gebruik hiervan. De groene elektriciteit is echter nog onvoldoende beschikbaar en daarom is blauwe waterstof een uitstekende wegbereider voor de grootschalige ontwikkeling van groene waterstof.

 In dit samenwerkingsverband voor H-vision participeren Deltalinqs, TNO, Air Liquide, BP, Engie, Equinor, Gasunie, Gasterra, OCI Nitrogen, Port of Rotterdam, Shell, TAQA, Uniper, Koninklijke Vopak, Linde. Deze zomer heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) subsidie toegekend aan deze haalbaarheidsstudie.

De energietransitie is een uitdaging voor de vraag naar hoge-temperatuur warmte in de industrie

De Nederlandse industrie is veruit de meest energie verbruikende sector, verantwoordelijk voor 35% (666 PJ) van de totale energievraag in Nederland

Het grootste deel van het industriële energieverbruik wordt gebruikt voor warmte, voornamelijk bij hoge temperaturen.

Industriële warmte wordt nu geleverd door fossiele brandstoffen (zoals aardgas, olie en kolen) met een hoge CO2-footprint.

De CO2-uitstoot zal voor het behalen van de 2%-doelstelling in 2050 met zo’n 85-95% moeten zijn gedaald ten opzichte van 1990.

In de nabije toekomst zijn er nog weinig hernieuwbare alternatieven voor het warmteaanbod. Om de CO2-uitstoot te verminderen, moet zowel warmte als elektriciteit voorzien worden van CO2-vrije bronnen.

Gezien de beperkte beschikbaarheid van hernieuwbare opties is warmte echter veel moeilijker te leveren op een CO2-vrije manier dan elektriciteit.

Hierdoor is de energietransitie een grote uitdaging voor hoge temperatuur warmte in de industrie.

Bron: Berenschot, Elektronen en/of Moleculen, twee transitiepaden voor een CO2-neutrale toekomst, april 2018)