Masterclass Actualiteiten douanewetgeving en praktijk door Ploum

Masterclass Actualiteiten douanewetgeving en praktijk door Ploum

Op 20 februari 2025 heeft Jikke Biermasz, advocaat en partner bij Ploum Rotterdam Law Firm, voor Deltalinqs een Masterclass Actualiteiten douanewetgeving en praktijk verzorgd.

Verschillende actuele onderwerpen passeerden de revue. Zo ging zij eerst in op de ontwikkelingen in de EU sanctiewetgeving. Sinds de Russische inval in Oekraïne – vandaag op de kop af drie jaar geleden - is de doeltreffendheid  van sanctieregelgeving een onderwerp dat veel aandacht krijgt. De sancties tegen Rusland zijn niet nieuw want die bestaan al sinds de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol. Sinds februari 2022 zijn de sancties tegen Rusland echter wel sterk uitgebreid en aangescherpt. Jikke merkt in haar douanepraktijk, die ook exportcontrole en sanctieregelgeving omvat, dat zeker niet alle bedrijven zich even goed hebben verdiept in de relevantie van de sancties voor hun bedrijfsactiviteiten. De sancties zijn divers, uitgebreid en complex en compliance is niet optioneel. Zij adviseert bedrijven dan ook hier voldoende aandacht aan te besteden, ook omdat zij steeds meer controles ziet en situaties waarin bedrijven onbedoeld de regels hebben overtreden.

Daarnaast is de houding van de EU gewijzigd. Met name in de laatste sanctiepakketten zijn regels aangenomen die omzeiling van  sancties moeten tegengaan en die echt geheel nieuw zijn in de sanctiewetgeving, zoals de verplichte “geen wederuitvoer naar Rusland”-clausule in contracten, de verplichting van EU bedrijven om alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat buiten de EU gevestigde rechtspersonen waarvan zij eigenaar zijn of waarover zij zeggenschap uitoefenen niet deelnemen aan activiteiten die de sanctieverordening ondermijnen en meldingsplichten. In feite komt het deels neer op een “oprekking” van de traditionele jurisdictiebepaling in sanctieregelgeving.

Ook is schending van de beperkende maatregelen van de EU sinds 2022 aangemerkt als vorm van criminaliteit die voldoet aan artikel 38 VWEU tezamen met andere vormen van zware criminaliteit die een internationale aanpak vergt, zoals terrorisme, mensenhandel, illegale wapenhandel en corruptie. Als gevolg daarvan heeft de EU Richtlijn 2024/1226 aangenomen met minimumvoorschriften met betrekking tot de definitie van strafrechtelijke delicten en straffen op de schending van EU sanctieregelgeving. Deze Richtlijn moet op 20 mei 2025 zijn geïmplementeerd in de nationale wetgeving en omvat onder meer de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen en hoge geldboeten (miljoenen) of omzet gerelateerde boeten.  

Jikke heeft vervolgens kort stilgestaan bij het voorstel voor een nieuwe douaneverordening met mogelijk ingrijpende gevolgen voor douanevertegenwoordiging. In veel gevallen zal directe vertegenwoordiging niet langer mogelijk zijn, namelijk als de opdrachtgever geen Trust and Check Trader status heeft, en moeten douanevertegenwoordigers daarom als indirect vertegenwoordiger handelen. Daarmee zijn zij niet slechts verplicht de correcte berekening en betaling van douanerechten en andere heffingen te verzekeren, maar worden zij geacht de importeur of exporteur te zijn en moeten zij tevens de compliance van goederen verzekeren, een taak die naar de mening van Jikke niet bij een logistiek dienstverlener behoort te liggen.

Rechtsbescherming en de menselijke maat is een actueel thema binnen de douane en in de politiek. Een concreet voorbeeld hiervan is hoeveelheidsoverschrijdings-zaken die de afgelopen jaren veel stof hebben doen opwaaien. Als een vergunninghouder de waarde of hoeveelheid vermeld in zijn vergunning actieve veredeling of bijzondere bestemming overschrijdt, neemt de douane het standpunt in dat een douaneschuld door niet-naleving is ontstaan. Dit heeft naheffingen voor miljoen tot gevolg gehad. Deze zaken worden als onrechtvaardig beschouwd. Materieel is er immers niets aan de hand aangezien het douanetoezicht via aangiften en aanzuiveringsafrekeningen verloopt en ondernemers tevens een doorlopende zekerheid hebben gesteld. Jikke’s ervaring is dat het rijkelijk laat is dat de douane aangeeft deze zaken niet te willen en de problematiek in Brussel aankaart. Inmiddels liggen diverse zaken te wachten op een arrest van de Hoge Raad. Mogelijkheden om te regulariseren lijken te ontbreken.

Op dit punt ziet Jikke een nieuwe kwestie waarin de douane landelijk een ondernemersonvriendelijke uitleg van een bepaling omarmt en daaraan vasthoudt. Dit betreft de uitleg van het begrip “bedrog” van artikel 124, lid 6 DWU. Het begrip bedrog wordt geobjectiveerd en professionele kennis wordt bij de invulling relevant geacht. Jikke meent dat “bedrog” toch echt fraude betekent en niet onzorgvuldigheid.

Een ander voorbeeld betreft de toepassing van de verlengde navorderingstermijn van artikel 103, lid 2 DWU. Jarenlang heeft de douane gemeend dat ze vijf jaar terug mocht navorderen bij invoeraangiften omdat er bij een fiscale navordering iets niet correct is met de aangegeven indeling, oorsprong of waarde van de goederen en er dus tevens sprake was van het doen van een onjuiste aangifte in de zin van artikel 10:5 Algemene douanewet. Pas per 1 juli 2024 is dit rechtgezet omdat de Staatsecretaris het beleid als onredelijk beschouwde voor ondernemers te goeder trouw die hoogstens onzorgvuldigheid zou kunnen worden verweten. Inmiddels is enkel nog het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte een strafrechtelijke overtreding van de douanewetgeving.