Scenariostudie schetst kansrijke routes naar duurzaam petrochemisch cluster
De Rotterdamse haven moet alle zeilen bijzetten om de duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Dit blijkt uit de studie ‘A scenario study of transition in the Rotterdam Harbor Industrial Cluster: Carbon feedstock transition of the petrochemical industry under spatial limitations’.
“De ondertitel luidt zeer terecht ‘Under spatial limitations’”, aldus Eline van Krimpen, projectleider circulaire economie bij Deltalinqs. “We vermoedden het al eerder, maar nu blijkt daadwerkelijk dat ruimtegebrek binnen de grondstoffentransitie één van de belangrijkste knelpunten is. Tegelijkertijd biedt het onderzoek zicht op kansen om deze verduurzamingsopgave te laten slagen.” De studie, uitgevoerd door een team van de Tekenkamer van de Industrie (ISPT), Quo Mare en Deltalinqs, is op 14 maart aangeboden aan gedeputeerde Arne Weverling van de provincie Zuid-Holland. De provincie was samen met gemeente Rotterdam opdrachtgever van het onderzoek.
Met welke problemen kampt de energie- en grondstoffentransitie in de Rotterdamse haven?
“Dat zijn er nogal wat, zeker omdat veel bedrijven sowieso al onder druk staan als gevolg van de zeer hoge energieprijzen en netcongestie. De verduurzamingsopgave komt daar nog bovenop. Bijkomende problemen zijn onder meer de nationale regelgeving en de achterblijvende marktvraag naar duurzame producten.”
Wat is in dit verband het belang van de scenariostudie?
“De studie biedt niet alleen inzicht in mogelijke transitiepaden richting 2050, maar ook hoe we de grondstoffentransitie voor de Rotterdamse bedrijven kunnen faciliteren. Uit een eerdere studie kwam al naar voren dat volledige verduurzaming niet past binnen de huidige grenzen van beschikbare ruimte, energie en grondstoffen. De vraag hoe het dan wel kan, vormde de insteek van deze nieuwe studie. Enerzijds is er gekeken naar de gevolgen van ruimtelijke beperkingen op deze transitie. Hiertoe hebben we drie voorstelbare maatschappelijke toekomstbeelden geïdentificeerd: een conservatief, nostalgisch scenario zonder een specifieke inzet op duurzaamheid, een scenario dat zich richt op een volledig fossielvrij industrieel complex in 2050 en tot slot een scenario waarbij we zo zelfvoorzienend mogelijk zijn. In dit derde scenario ligt de focus op het behouden van de industrie in Nederland.”
Kun je enkele opvallende bevindingen noemen?
“Kijkend naar de drie paden die zijn doorgerekend komen interessante conclusies naar voren. Insteken op bioraffinage is in alle drie de scenario’s een technisch en economisch aantrekkelijke route. Hetzelfde geldt tot onze verrassing voor de productie van syngas uit reststoffen. De verwachting is dat dit op termijn economisch rendabel zal zijn, waarmee uitstoot van deze restgassen wordt voorkomen. De studie toont verder aan dat, om de transitie te doen slagen, we bijna anderhalf keer meer ruimte nodig hebben dan de petrochemie nu inneemt. Het toepassen van duurzame technologie kost namelijk veel meer ruimte, vooral omdat hiervoor meer processtappen nodig zijn en omdat er meer grondstoffen nodig zijn om dezelfde hoeveelheid producten te maken. Dit geldt alleen al voor de raffinaderijen, terwijl de chemie en de logistiek in de haven niet eens zijn meegenomen.
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de drie transitiepaden?
“De studie maakt duidelijk dat de huidige aanpak, onderzocht in het conservatieve scenario, tekort schiet om de transitie te laten slagen, omdat het economisch dan niet aantrekkelijk wordt om duurzaam te produceren. Opvallend in het fossielvrije scenario is dat vrijwel alle productie uit het Rotterdamse havengebied verdwijnt en plaatst maakt voor duurzame import. Dit houdt in dat bedrijven, naast grondstoffen, in toenemende mate tussen- en eindproducten zullen gaan importeren. De keerzijde is een grote afhankelijkheid van andere landen. Een interessante bevinding in dit verband is dat er zelfs in dit scenario tot vlak voor 2050 nog steeds fossiele productie in de haven zal zijn. Een verbod hierop in 2050 betekent niet verduurzamen, maar sluiten van de fabrieken. In het derde scenario, strategische autonomie, houdt de haven wel veel eigen en duurzame productie. De moeilijkste opgave is die voor de chemische producten vergeleken met brandstoffen. De uitdaging ligt met name in het gegeven dat producten alleen met koolstofhoudende alternatieven zijn te vervangen, waarbij elektriciteit en ammoniak ook een alternatief zijn voor brandstoffen. Vanuit Europa willen we de bedrijvigheid natuurlijk zoveel mogelijk hier behouden met het oog op onafhankelijkheid en economische waarde, maar dan wel zo duurzaam mogelijk. Hierop sluit dit scenario het beste aan.”
Hoe luiden de aanbevelingen om de transitieopgave te laten slagen?
“In de eerste plaats dat we alles uit de kast moeten halen om de industrie hier überhaupt te behouden. Daarna kan nagedacht worden over de toekomst. Daarvoor is alert inspelen op het ruimtevraagstuk eveneens een belangrijke randvoorwaarde voor het kunnen realiseren van de transitieopgave. Ruimtegebrek vormt bij vrijwel alles wat bedrijven op duurzaamheidsgebied in gang zetten een vertragende factor. Voor het oplossen van dit knelpunt is absolute steun nodig van het Rijk en de provincie. Goed in dit verband is dat er al gesprekken lopen over een zeewaartse uitbreiding van de Tweede Maasvlakte. Aanvullend is het nodig om te kijken of er geen activiteiten buiten het Rotterdamse havengebied kunnen plaatsvinden, denk aan het importeren van biomassa in een olievorm of alleen voorbewerkte plastic reststromen. Verder vergt het stimuleren van de circulaire economie nadrukkelijk extra inspanning, met name op het gebied van wet- en regelgeving. Deze is namelijk tot dusver hoofdzakelijk op energie en brandstoffen gericht en nog nauwelijks op producten.”
Tijdens twee bijeenkomsten, respectievelijk voor ondernemers en beleidsmakers, in november zijn de voorlopige uitkomsten van de studie gepresenteerd. Kun je iets zeggen over de reacties?
“Door zowel vertegenwoordigers van bedrijven als van overheden is positief op de uitkomsten van de studie gereageerd. Er blijkt grote behoefte aan een dergelijk inkijkje in de toekomst. Beleidsmakers waren vooral benieuwd wat zij dan moeten doen, terwijl bij ondernemers meer de praktische gevolgen in de kijker stonden. Met name van mensen uit de chemische industrie kwam het zorgelijke geluid naar voren dat er nu vanuit gegaan wordt dat er de komende jaren grote stappen gemaakt kunnen worden in verduurzaming, maar dat zij er binnenkort niet meer zijn als de energiekosten zo hoog blijven en er geen duurzame marktvraag op gang komt voor die tijd.”
Welke vervolgstappen zijn in jouw ogen nodig nu de studie gereed is?
“De grootste uitdagingen liggen bij het verduurzamen van de chemieketen. We moeten de nationale en Europese overheden doordringen van het belang om de industrie hier te behouden. In dit verband komt het Europese plan om 400 miljard te investeren in het behoud en verduurzamen van de eigen industrie geen dag te vroeg. Daar moet een groot deel van naar de Rotterdamse chemie vloeien. Als Deltalinqs gaan we ons daar hard voor maken. Met name de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam zijn aan zet om het ruimteprobleem te tackelen. Tot slot is er technologisch veel mogelijk, maar is er nog te weinig belangstelling voor circulaire producten aan de vraagkant. Daar is veel en veel meer aandacht voor nodig.”
Download hier de samenvatting van de scenariostudie.