Infrastructuur voor energietransitie sneller aanleggen
In één woord: tempo, dat is waarmee Cees Kortleve, kwartiermaker van het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI), zich bezighoudt. Het tempo waarop hij doelt is de noodzakelijke versnelling van de besluitvorming rondom infrastructuurprojecten ter verduurzaming van de industrie.
Dit programma is in 2021 van start gegaan en moet ervoor zorgen dat de Nederlandse infrastructuur voor elektriciteit aanzienlijk uitgebreid wordt en dat er nieuwe infrastructuur komt voor andere dragers van de verduurzaming (waterstof, CCS/CO2 en circulaire grondstoffen).
Kip-ei-knelpunt wegnemen
"Een noodzakelijke voorwaarde voor verduurzaming van de industrie is dat deze infrastructuur er tijdig ligt", weet Cees. "Maar er is een kip-eiprobleem: een infra-investeerder wil zekerheid dat hij voldoende klanten heeft en potentiële afnemers moeten erop kunnen rekenen dat de infrastructuur er komt voordat ze hun processen daarop gaan aanpassen. Dat is een knelpunt dat we weg moeten nemen."
Waterstofbackbone
"Daarnaast zijn er, zeker als je de transitie wilt versnellen, financiële knelpunten", zegt Cees. "Bij een investering in nieuwe energie-infrastructuur kan het voorkomen dat je in het begin zult overdimensioneren of dat er een onrendabele top ontstaat. Ook kunnen problemen op het gebied van ruimtelijke ordening ontstaan. Bij al deze zaken gaat het PIDI helpen met het tempo van de besluitvorming én de aanleg." Zij zouden dit kunnen doen bij een project dat momenteel speelt als de ombouw van een deel van het huidige aardgasnet naar een waterstofbackbone. Overstappen van aardgas op waterstof is van grote waarde voor de energietransitie en is – samen met grootscheepse elektrificatie – een van de twee belangrijkste verduurzamingsmogelijkheden van de toekomst.
Plan van aanpak
PIDI helpt bij zulke projecten met creatieve oplossingen voor juridische en financiële knelpunten. PIDI wordt geleid door een stuurgroep waarin alle belangrijke spelers zijn vertegenwoordigd: de industrie, netwerkbedrijven, energieproducenten, medeoverheden en de Rijksoverheid. Zij hebben samen een plan van aanpak vastgesteld om de energie-infrastructuur in Nederland versneld aan te kunnen leggen. "We zijn nu bezig met het opstellen van een projectenlijst," vertelt Cees, "want een project moet wel aan bepaalde eisen voldoen voordat we meehelpen. Zo moet het voldoende robuust en van nationale betekenis zijn."
Nationale betekenis
De verschillende Cluster Energie Strategieën (CES'en) van de industriële clusters in Nederland vormen de basis van het werk van PIDI. Cees: "We gaan niet bepalen wat de industrieclusters zouden moeten doen. Wij gaan vraaggestuurd te werk en brengen gewoon concrete projecten verder. We zijn nu in de fase dat we de clusters helpen bij het vervolmaken van hun vraag. Daarna beoordelen we op wat er van nationale betekenis kan zijn. Verschillende projecten in Rotterdam zullen daar waarschijnlijk aan voldoen. Dergelijke projecten worden opgenomen in een MIEK: Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat. Vervolgens zullen wij waar mogelijk de uitvoering versnellen."
Industrie: geef inzicht in je plannen
Wat Kortleve nodig heeft van de industriële bedrijven? "Zoveel mogelijk transparantie over hun investeringsvoornemens. Dat is belangrijk om de juiste projecten te versnellen. Dus als alle fabrieken ons laten weten op welk moment ze over willen op waterstof of elektrificatie van een bepaald deel van de fabriek en wat ze daarvoor nodig hebben, weten wij welke vraag we kunnen verwachten en waar we als eerste mee aan de slag moeten. Waar dit vraagt om het delen van vertrouwelijke bedrijfsinformatie, zullen we dit geanonimiseerd onderbrengen in een 'datasafehouse." Deltalinqs werkt aan zo’n datasafehouse, samen met Havenbedrijf Rotterdam, Stedin en het Ministerie van EZK, met input van de bedrijven en netbeheerders. Hiermee is Rotterdam het eerste regionale industriecluster waar aan een datasafehouse wordt gewerkt.
Ten tweede zou Kortleve graag zien dat de industrie per regio samenwerkt met andere bedrijven, overheden en netbeheerders zodat de CES breed gedragen wordt en de belangen goed op elkaar zijn afgestemd, zodat de CES ook de basis is voor een gedragen regionaal uitvoeringsprogramma. En als derde en laatste 'wens' heeft Kortleve dat de industrie een actieve rol gaat spelen in het balanceren van de Nederlandse energievraag. Dus, meer produceren als er veel aanbod van duurzame energie is en terugregelen als er een tekort dreigt."
Veel te doen
"Er is nog heel veel te doen tot 2030. Ik ga ervan uit dat ons programma zeker tot die tijd doorloopt", zegt Kortleve. "Rotterdam wordt tijdens deze periode een draaischijf van duurzame energiestromen en PIDI gaat daaraan bijdragen."