Elektrificatie: waar halen we de mensen vandaan?

Elektrificatie: waar halen we de mensen vandaan?

Elektrificatie van de industrie is een belangrijk onderdeel van de weg naar klimaatneutrale productie. Maar hoe komen we aan genoeg medewerkers met de juiste vaardigheden hiervoor? De arbeidsmarkt voor technische mensen is immers al erg krap. Over die vraag ging een groep Deltalinqs-leden en partners van het Deltalinqs Climate Program (DCP) in gesprek met deskundigen uit het onderwijs en de arbeidsmarkt.

Ruim dertig mensen kwamen voor een werksessie 'human capital' samen, op uitnodiging van het Fieldlab Industrial Electrification (FLIE) en Deltalinqs. De werksessie trapte af met een introductie door Alice Krekt (DCP) en Peter van Hooft (FLIE) over het Fieldlab Industrial Electrification en het belang van human capital voor industriële transformatie. Zonder voldoende gekwalificeerde mensen kan de transitie namelijk niet van de grond komen. Hierna lichtten Ellen Lok en Yme Dikkerboom van het STC (Scheepvaart en Transport College) drie nieuwe pakketkeuzes binnen hun opleidingen toe: waterstoftechnologie, renewable energy en windturbine-onderhoud.

Aan de slag
Vervolgens gingen de deelnemers in deelgroepen aan de slag met de volgende vragen:

  • Wat zijn de benodigde vaardigheden per sector?
  • Welke onderwijs- en opleidingseisen zijn er?

De gesprekken leverden zeer bruikbare inzichten op. Na een terugkoppeling over de eerste twee vragen gingen de deelnemers voor een laatste keer in deelgroepen aan de slag om de rol van het FLIE voor het human capital-vraagstuk te verkennen. Wiebe Buist (projectleider DCP) en Cees Alderliesten (adviseur onderwijs & arbeidsmarkt bij Deltalinqs) leidden het gesprek in met een overzicht van de lopende acties, zoals de Human Capital Coalitie in oprichting, en resultaten van verkennende interviews die zij eerder hielden.

Bevindingen
Een overzicht van de belangrijkste bevindingen van de werksessie:

  • MBO en Hogeschool Rotterdam zijn al gestart met het aanbieden van modules gericht op onderdelen van de energietransitie, en deze zijn zeer populair bij studenten.
  • Het FLIE beschikt straks over een central hub met pilotlijnen en kan zich daarom goed als ambassadeur voor
    industriële elektrificatie inzetten. Dit naar zowel scholen (leerlingen, leraren, studenten en docenten), als
    richting beleidsmedewerkers binnen de overheid.
  • Industrie en techniek moeten aantrekkelijker gemaakt worden. De beeldvorming over beide begint al op de
    basisschool. Het is belangrijk om al vroeg te laten zien dat techniek een groot onderdeel van de
    energietransitie-opgave vormt en dat je aan leuke innovaties kunt werken in de industrie.
  • Leidinggevenden moeten ruimte geven aan innovatie en een meer divers arbeidspotentieel aanspreken.
  • We moeten beter in beeld krijgen welke nieuwe technische of andere vaardigheden industriële elektrificatie
    precies vraagt van medewerkers, maar ook wat er zich nu al allemaal afspeelt op het gebied van industriële
    elektrificatie.
  • Naast het opleiden van studenten is het ook van belang om bestaande medewerkers om- en bij te scholen.
  • Contacten tussen het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen (zowel onderling als met elkaar) zijn nog erg
    afhankelijk van persoonlijke relaties. Er moeten systematischere, structurelere contacten zijn. Zo kan
    bijvoorbeeld ook het FLIE nauwer gaan samenwerken met het onderwijs (denk aan stages in het beroepsonderwijs).