Werken aan totaalbeeld energiebehoefte industrie

Werken aan totaalbeeld energiebehoefte industrie

Voor een geslaagde energietransitie is de juiste energie-infrastructuur cruciaal. Daarvoor is een goed totaalbeeld nodig van de huidige en toekomstige energiebehoefte van industriële bedrijven. Huibert van Rossem (Havenbedrijf Rotterdam) en Alice Krekt (Deltalinqs Climate Program) werken samen aan dat totaalbeeld.

Bedrijven moeten meer in het collectieve belang gaan denken, vinden zij, en overheden moeten meer durven investeren ook al is er onzekerheid.

Huibert van Rossum werkt als adviseur programma energietransitie external affairs & strategisch omgevingsmanagement bij Havenbedrijf Rotterdam. Hij legt uit: "Binnen de energietransitie is de benodigde nieuwe publieke infrastructuur een probleem. De besluitvorming duurt lang en ook de aanleg zelf kent een lange doorlooptijd. Netbeheerders leggen geen nieuwe infrastructuur aan als er geen zekerheid is over de vraag en industriële bedrijven nemen geen duurzame energie af als er geen duidelijkheid is over het aanbod. Om deze patstelling te doorbreken, moeten bedrijven periodiek informatie delen over hun plannen over de verduurzaming van de energiemix en de toekomstige behoeften daarin."

PIDI
Binnen het nationale programma PIDI (Programma Infrastructuur Duurzame Industrie) wordt gewerkt aan een snellere besluitvorming en het wegnemen van knelpunten rondom de nieuwe energie-infrastructuur. In de afgelopen jaren werkte Huibert in dat kader onder andere mee aan de CES, de Cluster Energie Strategie voor het industriële cluster Rotterdam-Moerdijk. "Daarbij baseerden we ons op input vanuit vele bronnen, ook vanuit de fabrieken in Rotterdam. Daarbij is het goed om te beschikken over eenduidige datasets, hiervoor is een speciale CES-werkgroep opgezet waaraan, naast Deltalinqs, ook Stedin, het Havenbedrijf Rotterdam en de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant deelnemen."

Eenduidig aanleveren
Alice Krekt, programmadirecteur Deltalinqs Climate Program, vervolgt: "Er zijn in Nederland vijf regionale industriële clusters benoemd. Deze hebben clusterplannen gemaakt voor verduurzaming. Op basis daarvan zijn CES’en gemaakt. De eerste versies van de CES'en in de verschillende clusters waren nogal uiteenlopend. Er ontstond daarom behoefte aan een meer uniforme aanpak. Wij hebben binnen een speciale landelijke PIDI-werkgroep goed nagedacht over wat we precies willen weten van de industriële bedrijven, en hoe zij hun gegevens het beste eenduidig kunnen aanleveren. Want je wilt natuurlijk geen appels met peren gaan vergelijken bij zo’n belangrijk onderwerp. Bovendien willen we dat de gegevens uiteindelijk beschikbaar komen voor een landelijke aanpak, dus niet alleen voor Rotterdam. Uit onze aanpak volgde een goed en eenduidig overzicht van wat bedrijven nodig hebben aan warmte, aardgas, elektriciteit, waterstof en CCS-infrastructuur."

Een van de bijkomende resultaten van de werkgroep was het oprichten van een Data Safehouse. "Bedrijven willen best gegevens over hun huidige en toekomstige energiebehoefte aanleveren, maar deze moeten wel vertrouwelijk blijven", legt Alice uit. "Om aan die wens tegemoet te komen, richtten we het Data Safehouse op."

Russisch gas
De verzamelde informatie wordt dus gebruikt als input voor een nieuwe CES, die vanaf nu een jaarlijkse update krijgt. "Logisch", vindt Huibert, "de energiemarkt verandert snel. Een jaar geleden wisten we bijvoorbeeld nog niet dat we snel onafhankelijk van Russisch gas wilden worden. De wereldpolitiek en de markt is onzeker en een lastig punt in deze fase blijft dat bedrijven nog niet de afnamezekerheid kunnen bieden die de netbeheerders verlangen om grootschalige investeringen te kunnen doen. Met de CES proberen we dat te verbeteren, door in elk geval de contouren te schetsen van waar het naartoe moet met de nieuwe energievoorziening en de bijbehorende infrastructuur."

Over de grenzen
Belangrijk daarbij is dat bedrijven over hun eigen grenzen durven kijken en minder vanuit individueel belang handelen, stellen Huibert en Alice. "Een sterk industrieel cluster is in het belang van alle individuele bedrijven. Er moeten grote solide energie-infrastructuren komen. Daarvoor moeten bedrijven hun behoeften aangeven, waarna de netbeheerders en overheden de infra kunnen aanpassen. Het is echter een illusie te denken dat we voor aanleg van de energie-infrastructuur totale zekerheid zullen hebben over de behoeften van bedrijven. Daarvoor zijn nog veel onzekerheden en hebben we teveel haast.”

Flexcapaciteit
Alice: "Daarnaast kunnen bedrijven een rol krijgen in wat we noemen 'flexcapaciteit'. Daarbij kan de industrie als buffer fungeren: als er veel energie uit zon en wind beschikbaar is, verbruik je meer en als er minder energie beschikbaar is, schroef je de productie terug." Dat kan heel interessant zijn en zelfs veel geld besparen, tot wel dertig procent, zo rekende TenneT onlangs uit.

Alice besluit: "Uiteindelijk gaan we de transitie met z’n allen maken. Iedereen draagt zijn steentje bij. Alleen dan kan de energietransitie slagen."